Geschiedenis van Andalusië

Andalusië is een regio die al eeuwenlang bewoond is. De streek staat dan ook bol van de archeologische en historische bezienswaardigheden. Een groot deel daarvan is prachtig intact gebleven en met veel zorg bewaard gebleven voor de huidige generatie.

Oudheid

In de hele vroege geschiedenis komen we Andalusië voor het eerst n de bronnen tegen rondom de 4e eeuw voor christus. Onder andere de Griekse filosoof en wijsgeer Aristoteles beschrijft een stad gelegen in het huidige Andalusië gelegen aan een rivier, die rijk was aan metalen. Tin en zilver werden er uit de bodem gehaald. Ook de Romeinse geschiedschrijver Herodotus beschrijft een stad met een koning die een onmetelijke rijkdom heeft aan zilver. Hoewel we de stad niet meer kunnen traceren lijkt het over het gebied Andalusië te gaan. Het gebied werd toen Tartessos genoemd. Waarschijnlijk is dit zo rondom het eerste millennium voor christus geweest.
Rondom de 8e eeuw voor christus komen de Grieken in beeld. Ze stichtte enkele koloniën waaronder Malaca, het huidige Malaga. Zo komen de inwoners ook in contact met de Griekse beschaving, hun godenwereld, tempels en theaters.
Rond 500 komen de Carthagers in het gebied. De stad Carthaga lag aan de overkant aan de noordwest kust van Afrika en had een grote handelsvloot in het westelijke deel van de Middellandse Zee. De Carthagers breidde in die tijd langzaam aan hun invloed gebied op de Middellandse Zee uit en had een grote invloed op het zuiden van Spanje. Ze controleerde het grootste deel van het westen van de Middellandse Zee. Dit tot grote ergernis van de nieuwe macht in opkomst in het gebied; Rome.
Na de Punische oorlogen waarbij Carthago door de Romeinen verslagen wordt komt Andalusië in Romeinse handen. De Romeinse brug in Cordoba is hier nog een teken van. Ook de stad Italca, vlakbij Sevilla is een mooi voorbeeld. De stad werd als eerste echt Romeinse stad gesticht door de Romeinse generaal Scipio Africanus. De stad is goed bewaard gebleven en nog steeds te bezoeken.

De Visigothen

In de derde en vierde eeuw na Christus raakt het Romeinse Rijk steeds verder in verval. Invallen van stammen als de Vandalen en West-Goten zorgen ervoor dat de invloed van de Romeinen steeds kleiner wordt. De Visigoten waren een stam die juist toegang tot het Romeinse Rijk was verleend, met de tanende macht van Romeinen grepen ze echter hun kans en trokken de Pyreneeën over om ook het Iberisch schiereiland te veroveren. Tot de zesde eeuw bleef dit Visigothische koninkrijk intact. De Visigoten waren Christenen. We vinden in Cordoba nog oude Visigotische kerken terug zoals de Byzantijnse kerk Santa Clara, de kerk van de Drie Heiligen en de basiliek van San Vicente Mártir.

Arabische koninkrijken

De Omajjaden waren een Arabische clan die vanaf de 5e eeuw na christus het Arabisch schiereiland domineerde en hun grondgebied steeds verder uitbreidde richting Noord-Afrika. In de 6e eeuw was hun gebied zo groot dat de oversteek richting het Iberisch schiereiland werd gemaakt. In 711 was de slag bij Guadalete waarbij ze de Visigotische koning Roderik verslagen. Voor de troepen van Triq ibn Zijad lag de weg naar de rest van Spanje en Portugal open. De periode die volgde was er een van grote bloei. In 785 wordt er gestart met de bouw van de grote Mezquita in Cordoba. Cordoba is op dat moment al een onafhankelijk emiraat (deel van het grote rijk van de Omajjaden) De stad Cordoba kende een enorme bloeitijd door. Ze was naast Constantinopel een van de grootste steden van de wereld met bijna een half miljoen inwoners. Cordoba had een bibliotheek met meer dan 400.000 geschriften en trok wijsgeren en wetenschappers van over heel Europa. De stad is een centrum van kunst, cultuur en wetenschap en kent een grote culturele rijkdom, zeker in vergelijking met andere steden in West-Europa in dezelfde tijd. In 929 wordt Cordoba en onafhankelijk kalifaat. De islamitische heersers van Cordoba zijn dan op het hoogtepunt van hun macht. Het kalifaat valt in 1031 echter uiteen in vele kleine ministaatjes wat de slagvaardigheid van het Islamitische kalifaat behoorlijk vermindert. Vanaf 722 proberen diverse kleine christelijke koninkrijkjes het Iberisch schiereiland terug te veroveren en met het uiteenvallen van het kalifaat lukt dit gaandeweg steeds beter. Cordoba wordt op 1236 veroverd door Ferdinand III. De Islamitische koningen van de Nasridendynastie proberen nog wel hun macht te tonen door het bouwen van prachtige paleizen in onder andere Granada. Het Alhambra stamt uit deze tijd. Uiteindelijk wordt ook Granada verovert in 1492. Alle Islamieten en Joden werden gedwongen om te kiezen, of wel bekeren tot het Christendom ofwel vertrekken uit Andalusië.

Gouden eeuw

Met het samengaan van de koninkrijken Aragon en Castilië ontstond wat we nu kennen als het huidige Spanje. 1492 werd niet alleen het Iberisch schiereiland veroverd, maar ook Amerika ontdekt door Christoffel Columbus. Deze Italiaanse zeevaarder was de beschermelingen van Isabella van Castilië. Ze financierde zijn reis en daarmee kwamen de inkomsten uit de reizen die volgden en de veroveringen van Zuid-Amerika ook binnen de in de koninklijke schatkist. Andalusië en dan vooral Sevilla was het startpunt voor veel van deze reizen. Sevilla was de eerste grote haven die de schepen vanuit Zuid-Amerika en Afrika konden aandoen. Het was dan ook het thuis van de zogenaamde zilvervloot. Door de enorme aanvoer van rijkdommen uit de nieuwe wereld, groeide het inwoneraantal van Sevilla en kwam ook de kunst en cultuur tot grote bloei. Met zijn meer dan 40 kloosters en kerken werd het ook een belangrijk centrum voor het Christendom. De gouden eeuw van Spanje is in deze stad uitstekend terug te zien.

Halverwege de 17e eeuw krijgt ook Andalusië last van de grote Pestepidemie en de financiële crisis de wereld op dat moment teistert. De grootmacht die Spanje en de regio Andalusië tot dan toe is geweest was tanende. En kom eigenlijk niet meer terug naar het hoogtepunt van wat het ooit was.